Prof.dr. Joop Hueting over de Excessennota Indonesie 1945-1950

Je moet je trauma's niet romantiseren

Hij is nu 67 jaar en met pensioen, maar nog net zo strijdlustig als in 1969 toen hij als eerste het zwijgen over de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesie doorbrak.
Prof. dr. J.E. Hueting, thans emeritus-hoogleraar psychologie in Brussel, was 19 jaar oud toen hij in 1947 als gewoon soldaat bij de stoottroepen naar Indië ging. Hij vocht er drie jaar.
Toen hij begin 1969 in een tv-interview vertelde over wat hij in Indië had meegemaakt, stak een storm van verontwaardiging op. De regering zag zich genoodzaakt een onderzoek te laten instellen.
Dat onderzoek resulteerde in de zogeheten Excessennota - misschien wel het verschrikkelijkste document over de Nederlandse koloniale geschiedenis van deze eeuw. Bladzijde na bladzijde moorden, verkrachtingen, diefstallen: zeventig grote zaken en honderden kleinere. Gepleegd door Nederlandse soldaten.
De nota is - zo erkenden de samenstellers - hoogst onvolledig. Zij werd destijds, in 1969 dus, slechts in beperkte kring als Kamerstuk verspreid. Deze week is de nota opnieuw uitgegeven. Hij ligt nu voor iedereen verkrijgbaar in de boekwinkel.
De nota ligt opengeslagen voor ons, op de salontafel, tussen de kopjes thee en enkele foto's. Een gesprek met de man die de bal aan het rollen bracht: Joop Hueting.

Door Rob Ruggenberg
Al bij de tweede vraag wil hij dat de bandrecorder uit wordt gezet. (Die vraag luidde: U stelt steeds oorlogsmisdaden van anderen aan de kaak. Welke heeft U eigenlijk zelf gepleegd?)

Hij zegt: "Nou, ik heb wel eens een kampong in brand gestoken."

- Dat was het?

"Ik dwaalde wel eens af van de troep. Zo kwam ik eens een aangeschoten boer tegen. De troep was al doorgelopen. Ik stond daar in mijn eentje en die boer was dodelijk gewond. Hij kwam naar mij toe en smeekte 'Air, toean, air'. Water, hij wilde water. Ik wou hem doodschieten, maar toen weigerde mijn pistoolmitrailleur, wat-ie nooit eerder gedaan had."
"Op andere momenten heb ik wel geschoten..." Hij is wat korzelig. "Wat je eigenlijk van mij wilt weten is hoeveel krijgsgevangenen ik in koelen bloede heb gedood. Nou, dat is nul komma nul."
Verder wil Hueting er niets over in de krant. "Ik heb genoeg verteld, ik hoef niet nog eens mijn ziel bloot te leggen."

Maar een dag later belt hij op. Hij heeft er over nagedacht en wil praten. "Het is een moeilijke kwestie. Als ik antwoord: ik heb daar regelmatig mensen gemarteld, de dood in gejaagd en krijgsgevangenen afgemaakt, dan stijgt een gehuil op: 'Die Hueting is de eerste die berecht moet worden'. Maar als ik dat andere zeg: ik heb vreselijke dingen meegemaakt, maar ik heb zelf niet meegedaan, dan is de reactie: 'Wat een godvergeten huichelaar is dat'. Ziet u hoe kwetsbaar ik dus ben? Ik kan geen van beide zeggen."

- De vraag blijft toch hangen: hoe zit het nou eigenlijk met die Hueting? Het maakt verschil uit voor...

"Je gaat toch niet zeggen: voor mijn geloofwaardigheid, hoop ik?"

- Toch wel. Als u denigrerend doet over oorlogstrauma's van veteranen is het van belang te weten of u wellicht makkelijk praten hebt.

Hij aarzelt weer. "Nou, ik heb dus wel mensen doodgeschoten. Twee of drie, die op hun knieën zaten dood te bloeden, nadat iemand uit onze groep in een hut met een pistoolmitrailleur tekeer was gegaan."

My Lai

Hij vertelt: "Het was een slachtpartij die je achteraf met My Lai kunt vergelijken. Wat zich daar afspeelde is wel te verklaren, maar niet te verontschuldigen. Enige tijd voor dit gebeuren waren sommigen van onze groep in twee zware mitrailleurs gelopen van de vijand. Pang! Zes doden: Baal, Van Dijk, ik ken hun namen nog. Geen speciale vrienden, maar goede kameraden. Eén ontkwam er, omdat hij zich dood hield. Het was die jongen - ik zal zijn naam niet noemen, maar hij zal zich hierin zeker herkennen - die toen geestelijk en lichamelijk óp was. Hij was het die toen in die hut ontspoorde in dat bizarre gedrag."
Dit is wat er dan gebeurt: tijdens een patrouille komt Huetings troep aan bij een kampong. In het midden staat een hut. Een korporaal en een soldaat gaan naar binnen en de korporaal - 'die overspannen jongen' - schiet er zijn pistoolmitrailleur leeg. Daarna gaat Hueting naar binnen. Hij ziet in het schemerdonker vijftien, twintig mensen, vrouwen, kinderen en mannen.
Als Hueting nu daarover vertelt keren zijn ogen naar binnen. "Dat gegil en dat gekrijs, dat bloed dat overal rondspoot..., die angstogen die zich op mij richtten, die mij smeekten: in godsnaam, help ons... Ik heb toen, geloof ik, twee mensen afgemaakt, dat is mijn bijdrage geweest - maar daarmee is het toen opgehouden."

- Deze zaak komt niet voor in de Excessennota.

Fel: "Nee, natuurlijk niet. In die nota komt niks voor van wat ik verteld heb. Van geen van de oorlogsmisdaden waarbij ik aanwezig ben geweest is ooit een zaak gemaakt."

- Waarom eigenlijk niet?

"Omdat het klimaat zo was. Dat was de gewone gang van zaken: niks melden, want dat willen ze daarboven niet."

Rechtzetten

Op dit punt aangekomen wil hij wel iets rechtzetten. Destijds, in 1969, bij dat geruchtmakende Achter het nieuws-interview, heeft hij gezegd dat het 'de normale gang van zaken' was dat krijgsgevangenen werden neergeschoten.
"Dat was niet juist", zegt hij nu. "Het gebeurde, maar niet aan de lopende band. Het was wél de gewone gang van zaken dat gevangenen gemarteld werden. Maar niet dat we alles en iedereen doodschoten. Die woorden ontsnapten me toen, omdat bij die vraag in mijn hoofd tien tot twintig beelden zaten en die wilde ik samenvatten, en toen zei ik: aan de lopende band."

- Voelt u zichzelf verantwoordelijk?

"Nee. Ik ben naar Indië gezonden door een regering die gekozen was in een democratisch land. Er was een parlement, dat met overgrote meerderheid - alleen de communisten waren tegen - de troepen opdracht gaf orde en rust te herstellen. Ik voel mij niet in het minst schuldig dat ik de orders van mijn regering en parlement heb opgevolgd."
"Ik snap wel: uw vraag heeft een dubbele bodem. Maar dit is mijn eerste antwoord en ik zou ook de veteranen aanraden om dit antwoord altijd te gebruiken. Het is de logica zelve en het geeft je gemoedsrust. Nu komen we natuurlijk op het geweten. Nou, ik heb mezelf rekenschap gegeven en ook mijn vrouw en dochters van wat ik wel en niet gedaan heb. En dan is de balans niet zo slecht. Voor mezelf heb ik de gemoedsrust dat ik het er niet zo slecht heb afgebracht."

Trauma's

Hij zwijgt. Is er meer te zeggen? Na een lange stilte hervat hij: "Ik zag laatst een Amerikaanse documentaire over My Lai. Eén van die zwarte soldaten zei: Ik zit hier en ik kan geen klap meer uitvoeren en mijn zoontje is hier in de straat door een auto doodgereden en dat was vast de straf van God... Dat sneed me door de ziel."

- Heeft U daar een trauma aan overgehouden?

"Nou, misschien wel, maar je moet dat niet mythologiseren. Ik droom er niet van, als u dat bedoelt. Je moet het niet mooier maken dan het is. Mag ik u een paar andere trauma's melden? Gebroken gezinnen, vaders die hun echtgenotes in elkaar slaan, incest. Een gewoon verkeersongeluk. Vernietigende trauma's. Dus kom, laten die Indië-veteranen, Hueting inbegrepen, hun trauma's nou niet gaan romantiseren. Noem mij eens een volwassene die zonder trauma's rondloopt."
"Veel van de veteranen vergallen er hun eigen leven mee. Uit hun verhalen leid ik bovendien af dat die heren met hun trauma's ook nog eens hun gezin terroriseren. 'Stil kinderen, kalm aan met papa, want papa heeft een trauma uit Indië'. Ik heb de grootste minachting voor die koketteerders met hun trauma's."
"Je moet de zaak een beetje relativeren: denk eens aan wat er gebeurde in de Eerste Wereldoorlog. En in de Tweede: D-Day, Arnhem, het Oostfront. Dat was toch van een andere orde dan Indië."

- De Excessennota doet er nog een schepje bovenop. De zaken die U aanroerde hadden min of meer met het militaire bedrijf te maken. In de nota gaat het ook om verkrachtingen, diefstallen, afpersingen en dergelijke.

"Veteranen hebben mij wel eens lachend gezegd: Jij haalt je zoveel ellende in je hoofd dat je helemaal bent vergeten te vertellen dat we ook geroofd hebben als de raven. En verdomd, het was me totaal ontgaan, maar het was wel zo. En over verkrachtingen heb ik het evenmin gehad, terwijl ik daar ook heel wat over zou kunnen vertellen."

- Uit de nota krijg je ook de indruk dat er soms soldaten waren die het gewoon leuk vonden om op mensen te schieten. Zonder dat ze bedreigd werden, of zonder dat ze over hun toeren waren.

"Ja, die waren er ook. Ik zal u zo'n geval vertellen. We zaten zo'n twee maanden in Oost-Java. Er werd daar veel geschoten. De weg tussen de buitenpost Kalisat en de hoofdpost Jember lag voortdurend onder vuur. Er was een bepaalde kampong van waaruit dat telkens het geval was en van waaruit ook mijnen werden gelegd. Ongezellig dus. We moesten daar de boel een beetje gaan opruimen. Dus op een nacht zijn we daar naar toe gegaan..."

Jongemannen

Hueting begint steeds langzamer te praten, de zinnen komen als in zuchten: "Het was een uur of twee, we liepen in de breedte door de kampong heen... Dat maakte lawaai, je breekt bamboe, er werd al gauw gegild en geschreeuwd.. Er werd ook geschoten... Een aantal jongemannen liepen door de sawahs heen weg en sommige van onze Ambonnezen gingen er achter aan en schoten ze neer."

- Die Ambonnezen hoorden bij Uw troep?

"Ja, ik was de commandant. En de enige blanke. En 1.90 meter lang. De rest, zo'n twintig man, was van lichtbruin tot donkerbruin en 1.60 meter. Dus als we vuur kregen had ik het gevoel dat alles op mij gericht was. Ik vond dat bepaald ongezellig."
"Maar goed, we hadden gevangenen gemaakt en het was inmiddels vijf uur geworden, bijna licht. We gingen terug naar de weg waar we zouden worden opgehaald door een drietonner. Die chauffeur stapt uit zijn truck. Nou heb ik wel eens vaker ontdekt dat chauffeurs een minderwaardigsheidscomplex hebben. Ze hebben ook de grootste verhalen, dit in tegenstelling tot ons, de mensen van het veld. Wij behoren tot een kleine minderheid die in Indië werkelijk de vijand in het oogwit heeft gekeken. Dat was maar 10 tot 20 procent hoor, laat je niks wijsmaken."

Stoottroeper

"Langs de weg zit dus dat stelletje gevangenen op de hurken, de rest was doodgeschoten. Gejammer nog steeds uit de kampong, vrouwen, kinderen, moeders, vaders. Die chauffeur, een stoottroeper, een lange Brabantse jongen met zwart haar, die heeft een Australische pistoolmitrailleur, zo een met een magazijn van 30 kogels. Ineens zegt-ie: 'God, ik heb nog nooit met dat ding geschoten - ik wil dat toch eens proberen'. Pam! Pam! Voordat ik wat kon zeggen schiet-ie die gevangenen neer."

- Heeft dergelijk gedrag iets met opleiding of achtergrond te maken?

"Nee. Ik heb het zien gebeuren bij arbeidersjongens, bij boeren en bij gestudeerden. Ik heb verachtelijke uitspattingen én schitterende beheersing gezien bij alle groepen."

- Wat is het verschil tussen een Nederlandse soldaat en een Duitse soldaat?

"Geen enkel."

- En tussen een Nederlandse soldaat en een SS'er?

"Dan praat ik de woordvoerder van de veteranen met instemming na: het verschil is dat de SS'er een moordmachine was, gebaseerd op een racistische theorie. En Dat Was De Soldaat Bij Ons Niet. Dat heb ik ook nooit een seconde gesuggereerd."
"Wij waren gewoon soldaten, slecht opgeleid, verzeild in een vreemd land, en in een vrijheidsoorlog waar wij - van hoog tot laag, van minister-president Drees tot de gewone soldaat - niéts van begrepen."

* 'De Excessennota - Archievenonderzoek naar gegevens omtrent excessen in Indonesië, begaan door Nederlandse militairen in de periode 1945-1950'. Voorwoord door prof. dr. J. Bank. Uitg. SDU. Prijs f. 39,90.



© 1995 Rob Ruggenberg. number
Last modified: 10-03-95