Dagboek

Té link

( 1940 )

Twee jonge kerels, typen die men bijvoorbeeld nimmer voor zendelingen zou aanzien, stapten vandaag op mijn wagen.

Toen ik alle passagiers van plaatsbewijzen had voorzien en weer op het achterbalkon arriveerde, schoten de twee op mij af. Ze vroegen inlichtingen betreffende de feestelijkheden in... (een plaatsje in de omgeving van Den Haag dat ik hier niet zal vermelden).

Ze vroegen ook of ik dacht dat er voor hen daar iets te verdienen zou zijn.

Belangstellend informeerde ik op welk terrein de heren zich bewogen, waarop ze met een grijnslach het internationale gebaar voor graaien maakten. De rechterhand ter hoogte van de heup, de palm naar achteren, daarna een roeibeweging.

Nadenkend knikte ik. "Nou jongens, ik geef jullie niet veel kans. Die lui in ... zijn veel te link om zich door jullie te laten plukken."

"Beschouw jij jezelf ook als een linke jongen?", vroeg de langste van het tweetal.

"Nou", grinnikte ik bescheiden, "mijn kennissen beweren dat ik iemand ben die de kaas niet van zijn brood laat halen."

"Weet jij dan hoe ik hier aan kom?", vroeg weer de lange. Voor mijn verbaasde blikken vertoonde hij mijn wagensleutel die, notabene, in mijn jaszak onder een doos rooktabak had gezeten.

"En kijk eens of de cijfers van je tang nog kloppen", grinnikte de kleinste van het stel.

Alvorens mij hiervan te overtuigen, sloot ik vlug mijn tas. Die gasten waren mij té link. Daarna constateerde ik tot mijn ontzetting dat het controlenummer van de grote tang totaal ongemerkt was gestegen van 174 tot 177.

Toen bovendien ook mijn sponsje verdwenen bleek te zijn werd ik woedend over die brutale expeditie onder mijn uitrustingsstukken.

"Verd....", snauwde ik, "ik ben toch geen kalf dat zich ten aanschouwe van een volle wagen passagiers door jullie moet laten plukken."

"Mannelijke kalveren van een jaar of veertig worden doorgaans stieren genoemd", grijnsde de lange.

"Kalm oude jongen", vermaande de ander. "Denk aan je bloeddruk. Mijn maat wilde alleen maar even demonstreren hoe hij zijn belangen... - in het bijzonder is dat het geval met pegeltjes - al op een kilometer afstand ruikt, zelfs met tegenwind. Een gave hoor."

Toen drong de humor van het zaakje tot mij door. Tegen mijn wil moest ik even lachen.

"Jongens, ik neem mijn petje voor jullie af. Natuurlijk is er voor jullie geld te verdienen... maar deswege beklaag ik de mensen die in jullie vlerken vallen."

Logo Gele Tram