Dagboek

Nobelprijs

( 1940 )

De dichter Eiber roept uit:

Duizend grimmige problemen
Gapen ons in Holland aan.
Maar de strijd om nietigheden
Blijft nog onvermoeid bestaan.

Daar had je die Meneer, die tijdens de oorlogsdagen enige malen onder mijn hoede de schuilkelder in moest vluchten. Meneer muntte toen uit door vreselijke angst en zenuwachtigheid en door zijn gehaspel zag ik Den Haag reeds in een vreselijke puinhoop veranderd.

"Druipend van agitaasje", zoals mijn bestuurder toen opmerkte.

Nu, vanmiddag kreeg ik hem weer op de wagen. Meneer wilde betalen met een tientje maar, daar ik binnen het uur reeds twee tientjes had gewisseld...

"Men heeft mij verteld", schreeuwde Meneer met schrille stem, die door de hele wagen hoorbaar was, "men heeft mij verteld dat er een Nobelprijs wordt uitgeloofd voor de HTM conducteur die altijd voldoende wisselgeld bij de hand heeft."

Nietwaar? Dat krenkt. En meer nog door de wijze waarop Meneer voortging met zijn beschuldigingen. Afijn, tenslotte haalde een stevig gebouwd heer op het balkon zijn portemonnee te voorschijn en was bereid het tientje te wisselen (ik ben overtuigd dat dit alleen ter wille van mij geschiedde).

Terwijl hij gulden voor gulden, kwartje voor kwartje op mijn hand neertelde, merkte hij op: "Bij ons in Friesland waarschuwen de moeders hun dochters eerst voor dergelijke individuen en dan pas voor hooikoorts, snelverkeer en aangespoelde mijnen..."

Logo Gele Tram