Dagboek

Mascotte

( 1939 )

Op mijn voorlaatste rit kreeg ik mijn achterbalkon vol passagiers. Hierbij waren twee heren die de avond blijkbaar in vrolijkheid hadden doorgebracht, of die veel behoefte hadden aan slaap.

Misschien wel beide, want hun wangen, die net boven de kraag van hun met bont gevoerde jas uitstaken, waren hoog rood gekleurd.

Hun twee-rittenbiljetten waren helaas niet meer geldig. Onder veel gemopper zochten zij hun zakken af naar klein geld.

Een van deze heren stond mij geruime tijd strak aan te staren. Opeens begon hij bulderend te lachen en stamelde toen tegen mij: "Kerel, jij hebt precies zo'n lelijke kop als de mascotte die achter in mijn auto hangt."

Deze woorden verwekten enige sensatie op het achterbalkon. Van alle zijden werd mijn arme hoofd bekeken, blijkbaar of ook andere passagiers enige gelijkenis met zo'n gelukaanbrengend monstertje konden ontdekken.

Met een gelukkige glimlach wendde ik mij tot de eigenaar van de mascotte met aanverwante auto en merkte bescheiden op: "Mijnheer, je kunt beter gelukkig zijn dan mooi. Ik voel mij beiden en dit vooral omdat mijn vrouw mij nu al vijf jaar achtervolgt met de schampere opmerking: 'Waar jij op lijkt mag de hemel weten'. Als ik nu vannacht thuis kom, maak ik mijn vrouw wakker en zal haar vertellen: 'Lieveling, waarop ik lijk is geen probleem meer. Ik gelijk namelijk sprekend op een mascotte in de auto van een uiterst deftig en beschaafd heer, die ik vanavond naar Wassenaar vervoerde."

Waarom er nu aan alle kanten een geluid losbrak alsof er stoomkranen werden geopend, ging mij boven de uniformpet.

De eigenaar van de auto met mascotte begon toen iets te stamelen over miskenning van bedoelingen etc.

"Dat noemen ze een kreet om sympathie", merkte een andere balkonpassagier koeltjes op en verliet de tram.

Mijn bestuurder had een goede avond. Ik kon hem vier goede sigaren geven na afloop van de dienst.

Logo Gele Tram