Dagboek

Hatschi

( 1939 )

Vandaag dienst gedaan als bestuurder.

Op mijn voorbalkon hadden twee passagiers plaatsgenomen. Aan de volgende halte stapte een derde passagier op, een meneer die een zakdoek voor zijn neus hield.

Hij mompelde iets van "'n avond", om direct daarna in een donderende niesbui uit te barsten en waarbij de zakdoek ongeveer dezelfde diensten bewees als een vaatdoek bij een schoonmaakster.

De twee andere passagiers keken elkaar even aan, gaven elkaar een wenk en verlieten het balkon om in de wagen een plaatsje te zoeken.

"Die nemen zeker de benen voor mij", zei meneer en direct daarop: "Hatschi, Hatschí, Hatschí... Grrr... Hatschí".

"Wel bekome het u, meneer", zei ik zegenend, doch tegelijkertijd bedacht ik met weemoed hoe het mij zou bekomen..."

Onbewust van het gevaar dat hem boven het hoofd hing, opende mijn conducteur het loketraampje en vroeg: "Meneer, als 't u belieft..."

"Abonnee", zei meneer, als voorbode van een kleine ontploffing... "Hatschí, Hatschi... Grrrr... Hatschí..." IJlings sloot mijn conducteur het loketraampje. Tenslotte is hij mede verantwoordelijk voor het welzijn van zijn passagiers.

Nu ik deze regelen schrijf, voel ik kriebelingen in neus en keel... Hatschi, Hatschi. Ik zal voor vandaag mijn dagboek sluiten en ga vroeg naar bed... met een warme kruik... Grrr.

Logo Gele Tram