Dagboek

Climax

( 1939 )

Ongeveer twee jaar geleden bevond zich onder de passagiers van mijn laatste rit een manspersoon van naar schatting 25 jaar. Het was buiten zeer koud en de sneeuw lag decimeters hoog op straten en wegen.

Plotseling sprongen twee dames vóór in de wagen overeind en kwamen mij opgewonden meedelen dat bedoelde jongeman niet alleen onder invloed bleek, maar bovendien zich jegens voor de dames op uiterst kwetsende wijze had gedragen.

Kortom, na onderzoek was het voor mij niet alleen aanleiding maar plícht de jongeman uit de wagen te zetten wat, met behulp van mijn bestuurder, dan ook geschiedde.

Wij vlijdden hem zachtkens in de sneeuw en gaven hem de welgemeende raad hier eerst een kwartiertje af te koelen, eer hij zijn weg te voet zou vervolgen.

De afgrijselijke dreigementen die 't jongmens toen aan mijn adres richtte, hadden mij doen sidderen voor de toekomst. Ik besloot die echter manmoedig af te wachten, temeer daar ik er van overtuigd was van de directie toch geen toestemming te krijgen om op de wagen een sabel te dragen ter zelfverdediging.

Nog vele malen nadien heb ik de jongeman op straat gezien. Hij herkende mij blijkbaar ook en wierp mij telkens moorddadige blikken toe.

Tot vanavond... Wij stopten aan een halte en wie stapt daar in mijn wagen...? De jongeman...! "Goedenavond conducteur", zei hij uitermate vriendelijk.

"De climax nadert", dacht ik en groette beleefd terug.

Toen ik hem van een plaatsbewijs had voorzien, vroeg hij, mij een goed gevulde sigarenkoker voorhoudend: "Roken, conducteur?"

"Nou mijnheer", zei ik, "ik sla niets af dan pruimenpitten, in zo'n ding ben ik een keer bijna gestikt, moet u weten."

"Haha, die is goed", lachte mijnheer met een geforceerd lachje. Toen hij zag dat ik al mijn passagiers van plaatsbewijzen had voorzien, zei hij op vertrouwelijke toon: "Conducteur, ik wou eens zakelijk met je praten. Herinner je je nog die gebeurtenis van een paar jaar geleden, toen jullie mij uit de tram hebben gezet?"

"Maar mijnheer", zei ik verontschuldigend, "ik vraag excuus, want mijn geheugen reikt nooit verder dan gisteren. Wat ik vandaag meemaak, kan ik me morgen nog ternauwernood herinneren."

"Conducteur", zei hij ontroerd, "dat vind ik crimineel fideel van je. Steek eens op", en weer werd de gevulde koker voor mij gehouden.

Waar mij bleek dat in sommige opzichten de memorie van mijn passagier nog korter was dan de mijne, besloot ik aan hetzelfde euvel mank te gaan en... nam nog een sigaar.

"Kijk conducteur", zo ging de jongeman verder, "ik ben deze week verloofd en tegelijkertijd hebben wij besloten spoedig te gaan trouwen. Nu maakt mijn aanstaande veel gebruik van de trams op deze lijn en ik zou het vreselijk beroerd vinden als zij in kennis werd gesteld van mijn... hm... nou ja.... je begrijpt me wel. Ik zou van het voetstuk knikkeren waar zij mij op heeft geplaatst enne..."

"Stop mijnheer", zei ik, lichtelijk verontwaardigd. "Als u ooit van dat ding zou afknikkeren zou dat nimmer geschieden door inmenging van mij of één mijner collega's."

"Conducteur", zei mijnheer ontroerd, "jij komt op mijn bruiloft hoor. En bij wijze van voorproef... steek eens een goede sigaar op."

"O, o, die memorie toch", zuchtte ik en en nam een derde sigaar.

Toen de jongeman, na mij een ferme handdruk gegeven te hebben, was uitgestapt, kwam ik tot de ontdekking al mijn ledematen nog in gave toestand te bezitten - ja zelfs een vriend en... drie goede sigaren verworven te hebben.

Logo Gele Tram