Ger Vaders over Poncke Princen en de oud-strijders

Princen en de vergeten nuances

'Poncke' Princen: de een wil hem doodschieten als hij naar Nederland komt. Een ander wil een standbeeld voor hem oprichten. De komst van de deserteur/overloper Princen roept kennelijk uitersten op - maar waar blijft de nuance? Een gesprek met een Indie-veteraan, die ooit wel met Princen heeft willen praten: Ger Vaders.


Door Rob Ruggenberg
"Dat dreigement om Princen om zeep te helpen daar geloof ik niet in. Dat is slechts een uiting van machteloze woede."
Ger Vaders, oud-hoofdredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden, oud-Indië-veteraan, ging vorig jaar terug naar Indonesië en ontmoette daar Poncke Princen. Samen met zijn ex-vijand dwaalde hij langs de plaatsen waar ze tegen elkaar vochten.
Later beschrijft Vaders de meest gehate man van oud-strijdersorganisties als volgt: na drie beroerten hangt Princens linkerarm krachteloos tegen zijn lichaam, het linkerbeen sleept, en pleisters bedekken zweren die het gevolg zijn van huidkanker. En hij heeft encefalomyelitis: ontsteking van hersenen en ruggemerg. Maar Princen lacht, heeft zelfspot en geniet van het leven.
Onderweg, ergens in de buurt van Sukabumi, laat Princen aan Vaders de plaats zien waar hij op Nederlandse soldaten heeft geschoten. Naar Princens zeggen was dat de enige keer. Het gebeurde toen een Nederlandse patrouille in een truck passeerde.
Princen zegt dan tegen Vaders: "Ja, god, ik heb die mensen nauwelijks gezien, want jij knalt maar en zij knallen maar en je zit in de zenuwen. Maar daar zijn waarschijnlijk doden bij gevallen. Om nu te zeggen: hoe was dat nou..." Princen maakte de zin niet af.
Even later haalde hij de schouders op en zei hij tegen Vaders: "Ze joegen harder op mij dan ik op hen, met betere wapens en beter opgeleid."

Praten taboe

Vaders begrijpt precies waarom oud-strijders Poncke Princen haten. "Na onze terugkeer uit Indië was praten over die oorlog taboe, alsof een collectieve schaamte zich van Nederland meester had gemaakt. We kregen wel steeds vaker te horen dat we niet beter waren geweest dan de Duitsers. Klap op klap kregen we."
"De enige plaats waar we steun kunnen krijgen, is op de jaarlijkse reünie. Daar wordt bevestigd dat we toch niet van die klootzakken waren, dat we het niet slecht gedaan hebben. En daar wordt afstand genomen van klootzakken die toentertijd dienst weigerden of die, nog erger, zich in dienst stelden van de vijand, zoals Piet van Staveren en Poncke Princen. En zo wordt Princen dus ons vijandsbeeld. Al je ongenoegen, al je haat moet je personifiëren en dan is iemand als Princen de aangewezen figuur."
Waarom Vaders daar zelf minder last van heeft? "Misschien omdat ik schrijver ben geworden, journalist. Dan leer je relativeren. En in die drie weken dat ik in die trein bij De Punt door Molukkers gegijzeld ben geweest, heb ik veel nagedacht: over wat ik heb meegemaakt, en hoe alles weer samenkomt."

Er zou, meent Vaders, een heel ander klimaat zijn ontstaan als dat taboe er na die oorlog niet was geweest. "Dat diepe zwijgen over de tweede politionele actie, die zowel politiek als militair de grootste mislukking was die je kon bedenken." Er lag een zeer aanvaardbaar compromis binnen handbereik met onafhankelijkheid voor Indonesië op termijn en met goede banden met Nederland. Maar Romme en Beel saboteerden dat zodanig dat er geen ontkomen meer was. En natuurlijk was daar generaal Spoor die duidelijk had gemaakt dat als Den Haag niet deed wat de militairen wilde, zij hun gehoorzaamheid zouden opzeggen. Spoor moést en zou vechten. En waarom? Omdat het Knil, het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, in 1942 collectief met de poten omhoog langs de weg stond om zich aan die Japanners over te geven. Daarom!"
"Over die oorlog van 1942 wordt evenmin gesproken, want ook dat is een geval van nationale schaamte. Maar een feit was dat de gevechtsbereidheid aan onze kant zweefde rond de 0,0. Het was een blamage. Die Slag in de Javazee? O ja, nou, van een schip kun je niet weglopen, zo eenvoudig lag dat."
"Dus toen Indonesië in 1945 de onafhankelijkheid uitriep, moest het Knil nodig eens laten zien dat ze verdomme wél een oorlog konden winnen. Dat was de enige reden dat wij daar vochten. Maar ook die oorlog wonnen we niet."

"Natuurlijk waren het geen politionele acties, zoals de heer Willem Drees ze met slechte kennis van het Nederlands noemde. Die benaming suggereert iets aardigs, iets leuks, iets van een brave veldwachter die een boze stroper in de kraag vat en weer op het goede pad brengt, met christelijke praatjes en dat soort grappen."
"Het was gewoon een koloniale oorlog en de 110.000 Nederlandse dienstplichtigen die daar geweest zijn hebben, in variaties natuurlijk, hun handen vuil gemaakt, want in elke oorlog worden handen vuil gemaakt. Daar moeten we niet schijnheilig over doen." En wat de TNI uithaalde was niet veel beter dan wat wij deden. Helaas, hetzelfde wat nu in Bosnië en elders gebeurt."

"Wat waren wij voor mensen? De meesten hadden geen aandeel geleverd in de bevrijding van Nederland van de Duitsers en daar hadden zij een beetje een schuldgevoel bij. Nu werd er een beroep op hen gedaan om een nieuw Nederlands belang te dienen. Sommigen slikten alle propagandapraat en hadden inderdaad het gevoel dat ze daar voor orde, recht en veiligheid kampongs plat brandden. En er waren veldpredikers en aalmoezeniers die hun elke zondag vertelden dat ze een goed doel dienden en dat God hen zegende en met hen de regering."

Twijfels

"Maar menigeen zal toch ook wel in die tijd twijfels hebben gevoeld. Ik heb ze gevoeld. Ik heb wel eens gedacht: Jezus, zit ik niet aan de verkeerde kant te vechten? En Princen? Ach, die man dacht net zo. Alleen was hij consequenter dan de anderen."
"Princen is altijd consequent geweest. Daarvoor en daarna heeft hij zich altijd tegen machtsmisbruik gekeerd. Ook bij zijn nieuwe vriendjes. Daar heeft hij zich niet bijster populair mee gemaakt, integendeel. Hij heeft acht jaar van zijn leven in de gevangenis gezeten, ook onder Soekarno in Jakarta, nadat hij zich daar had ingezet voor politieke gevangenen."
"En wij kwamen terug in Nederland, als verliezers, en we werden als oud vuil onder het vloerkleed geschoven. Je kreeg een tientje voor elke maand dat je in Indië geweest was, met aftrek van de uniformstukken die je tijdens acties had verloren. En toen begon het grote zwijgen, zelfs tegen je vrouw en je kinderen. En ook over de oorzaken van die koloniale oorlog werd consequent gezwegen. Door iedereen."
Het woord consequent duikt vaak op als het over Poncke Princen gaat. Vaders gebruikt het woord weer als het over De Hoop Scheffer gaat, de CDA- woordvoerder die zich tegen de visumverlening aan Princen heeft uitgesproken. "De Hoop Scheffer vertegenwoordigt, of is zelfs erfgenaam van de partij die die oorlog coûte que coûte heeft doorgezet. Hij is tenminste consequent en verraadt zijn verleden niet."
"Maar de VVD, die Weisglas, dat slangenwonder..., eerst tegen en nu voor, daar heb ik de grootste minachting voor. Als je een prijs moet toekennen voor het grootste politieke glibberaaltje, dan is Weisglas mijn voornaamste kandidaat. Bah."



© 1995 Rob Ruggenberg. number
Last modified: 10-03-95